Krantenrubrieken weekends 22, 29 maart en 5 april 2025

woensdag, 23 april 2025 (12:40) - Schaaksite

In dit artikel:

De schaakrubrieken van Dimitri Reinderman, Henk Prins, Nick Maatman en Hans Ree zijn door drukte tijdelijk vertraagd. Dimitri Reinderman belichtte onder meer het tekortschieten van Boris Spassky in zijn WK-match tegen Bobby Fischer in 1972. Ondanks staatssteun ontbrak het Spassky aan discipline en psychologische voorbereiding, mede door het losscheuren van zijn coach Bondarevsky en onvoldoende analyse van Fischer. Een cruciale gemiste kans was het niet winnen van de vierde partij in de match, waarin een gewaagde zetwisseling tot remise leidde.

Verder schetste Reinderman het beeld van de Nederlandse damestop rond 1900. Hoewel vrouwen schaak toen zelden beoefenden, bestonden er enkele damesschaakverenigingen en toernooien. Drie prominente speelsters worden besproken: weduwe Muller-Thijm, groot promotrice en winnares van de Nationale Dameswedstrijden; Henrica Jansen, een sterke speelster die later ook met mannen meedeed; en Suze Splinter, pionier als eerste vrouwelijke lid bij een mannelijke schaakclub, die later vooral muziek nastreefde. Het niveau van destijds was bescheiden en slechts enkele partijen zijn bewaard gebleven.

Het recentelijk gehouden Europees Kampioenschap in Roemenië leverde een opvallende prestatie op: Matthias Blübaum won het toernooi voor de tweede keer, een unicum door het enorme aantal kanshebbers. Nederland was met Jorden van Foreest (derde geplaatst) vertegenwoordig, die ondanks kansrijke kansen door een cruciale blunder op de veertiende plek eindigde. Hiermee plaatste hij zich wel voor de World Cup.

In zijn schaakproblematiek behandelt Henk Prins een thema uit de winterschaakpuzzel: de halfpin, een tactiek waarbij twee zwarte stukken tussen een wit lijnstuk en de zwarte koning gepind zijn, waardoor het wit lukt mat te geven door gebruik van penningen en interferenties. Hij analyseert diverse fraaie tweezetten, onder andere van de Servische grootmeester Marjan Kovacevic, en legt verbanden met klassieke thema’s zoals het Gamage-thema. Deze composities illustreren de diepgang en schoonheid van schaakproblemen.

Nick Maatman beschrijft het OGD rapidschaaktoernooi in Delft, met een sterke deelnemerslijst waaronder zeven grootmeesters en Anish Giri. Jong talent Kobe Smeets kreeg de kans tegen Giri te spelen en speelde aanvallend en creatief, maar miste kansen waardoor Giri alsnog de partij winnend afsloot. Daarnaast belicht Maatman een voorbeeld waarin positionele regels worden omzeild: Caruana offerde vrijwillig een loper om wit’s pionstructuur en loperpaar te verzwakken, wat resulteerde in een stilstaande witspeler en uiteindelijk winst voor zwart, een illustratie dat schaakregels vaak uitzonderingen kennen.

Hans Ree bespreekt het fenomeen universeel schaken, waarbij jonge spelers met schaakcomputers het hele scala aan stellingstypen beheersen, in tegenstelling tot vroegere grootmeesters die zich vaak specialiseerden. Hij analyseert de prestaties van Jorden van Foreest op het EK, die aanvallend met lange rokades sterke stellingen creëerde maar fouten maakte. Ree benadrukt het belang van technische nauwkeurigheid en deelt een partij waarin Van Foreest een gedegen positioneel spel toont, eindigend in een geruisloze overwinning. Dit illustreert dat het beheersen van verschillende speelstijlen tegenwoordig essentieel is.

Deze bijdragen bieden een veelzijdig beeld van actuele en historische schaakontwikkelingen, van WK-matchen, schaakgeschiedenis van vrouwen, toptoernooien, schaakcompositie tot hedendaagse speelstijlen en probleemoplossingen.